Witte Brokken

Beschouwingen
21 november 2018

Bij een bezoek van mij aan een café in Arnhem, waar een expositie werd geopend ging een onverlaat zeer drastisch te werk. Een jaar later mocht ik daar ook exposeren.

Ik zag dat ik nog tijd over had om hier in het centrum van Arnhem naar de opening van de tentoonstelling in Café Jansen te kunnen gaan. Ik was er nog nooit geweest en had er tot voor kort niet eerder van gehoord.

Het was nog maar twee weken geleden dat de kastelein/eigenaar van dit café op een tentoonstelling van mij in Wageningen was verschenen, waar hij me had aangesproken en mij vroeg om bij hem in zijn café te komen exposeren.

Op een later tijdstip zou hij hierover nog contact met mij opnemen.

Het was me bij gebleven dat hij vandaag om vier uur een opening had. Maar omdat ik mij in die straatjes niet zo goed kon oriënteren kwam ik pas na de opening binnen, waarbij een serveerster mij vrijwel direct een glas wijn aanbood.

Daar stond ik nu, enigszins onwennig, met een glas in de hand. Ik zag dat de kastelein met iemand in gesprek was en liep in dat geroezemoes maar naar de schilderijen toe. Plotseling  hoorde ik een paar harde stemmen, het geroezemoes verstomde en ik zag de kastelein naar achteren rennen en in een gangetje verdwijnen, waar een bordje aangaf dat daar de toiletten waren.

Ze hebben het weer stukgeslagen zei een mevrouw die vanuit het gangetje de gelagkamer binnen kwam.

Naar wat ik om mij heen opving was dat de closetpot op het damestoilet door een vandaal was stuk geslagen en dat dit enige maanden eerder ook heeft plaatsgevonden. Ikzelf ben ook maar eens gaan kijken. De onverlaat was zeer grondig te werk gegaan. Je zag het donkere gat in de granito vloer waaromheen de grote witte keramisch brokken lagen van wat eens een closetpot was geweest. De kastelein heb ik niet meer gesproken. Ik voelde me hier een volkomen fremdkörper.  Na hier amper tien minuten te zijn geweest verliet ik het pand en begaf mij door de straatjes richting station.

Het zal een half jaar later zijn geweest toen de kastelein mij opbelde. Hij zei dat hij deze week bij mij in de buurt was en of hij dan langs kon komen. Dat kon. Een paar dagen later kwam hij mij opzoeken. Ik begon niet direct over dat voorval vragen te stellen over datgene wat ik bij hem in het café had ervaren. Ik wachtte nog even en toen mijn moeder met de theepot de kamer in kwam, vertelde ik hem dat ik op de opening bij hem aanwezig was toen de tweede closetpot  sneuvelde. Hij had mij door de consternatie die toen ontstond niet gezien. Ja zei hij. Nog een derde pot heeft het moeten ontgelden. Uiteindelijk wisten wij met zekerheid wie de vandaal was. Het was een Arnhemse kunstenaar die het niet kon verkroppen dat ik hem niet de mogelijkheid had geboden om in de gelagkamer zijn werk te exposeren.

Ik heb toen een exploot naar hem toegezonden dat hij mij drie closetpotten moest vergoeden. Die nacht daarop is een zware ronde putdeksel uit het midden van de straat door het spiegelglas aan de voorzijde mijn café binnen geworpen.

Dat laatste viel niet te bewijzen. De closetpotten zijn door hem ook nooit vergoed.

Ik heb hem nog mijn atelier getoond en de laatste ets laten zien die ik had voltooid. Weer een half jaar later heb ik mijn etsen, dat zal ergens in 1983 zijn geweest, voor twee maanden in Café Jansen kunnen exposeren.

Philip Wiesman